Meer informatie

Home > Model Passende Samenwerking > Meer informatie

1. Algemeen

Uitgangspunten

De basis voor het Model

  • Gezin, school en ondersteuners, lokaal team (de verzamelnaam voor CJG, wijkteam en sociaal team) en samenwerkingsverband (SWV) kunnen niet zonder elkaar;
  • School is vind- en werkplaats;
  • Gesprekken worden in aanwezigheid van ouders gevoerd, tenzij er een reden bestaat dat het welzijn van het kind in gevaar is en mits is aangegeven wie waarvoor verantwoordelijk is;
  • In het onderstaande Model staat bij PO-VO aangegeven voor wie het geldt, omdat basisondersteuning en extra ondersteuning anders geregeld kunnen zijn;
  • Als bij ‘Poreuze randen‘ een X is aangegeven, is altijd een gesprek nodig. Het gesprek gaat onder meer over het nemen van verantwoordelijkheid en inzet van financiën;
  • Indien er geen X in ‘Poreuze randen’ is aangegeven, kan een gesprek plaatsvinden, indien er geen duidelijke scheiding tussen thuissituatie en school te leggen is of er geen duidelijke scheiding tussen ondersteuningsbehoefte in school door lokaal team en SWV is;
  • Wanneer is iets preventief en wanneer is het curatief; kan afhankelijk zijn wijk, PO – VO, o.i.d
  • In verband met de leesbaarheid spreken we in het Model van hij, ouders en jeugdigen. Waar hij staat, wordt natuurlijk ook zij bedoeld, waar ouders staat, worden ook verzorgers bedoeld als dat van toepassing is, waar jeugdige staat, wordt ook kind of leerling bedoeld.
Totstandkoming

In het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) van oktober 2018 is vastgesteld dat er sprake is van onduidelijkheid in verantwoordelijkheden tussen onderwijs en gemeenten, o.a. door wet-en regelgeving.
In de praktijk worden lokaal team-, en SWV- medewerkers betrokken bij situaties waar om ondersteuning gevraagd wordt. Niet altijd is helder of de vraag beantwoord moet worden door lokaal team of door SWV of door de school zelf. Dit leidt tot ongewenste situaties waarbij i.a.v. ouders een discussie plaats vindt over verantwoording en financiën.

Op vraag van het OOGO heeft de regiegroep hierop een tafel Passende samenwerking ingericht en een opdracht geschreven. De opdracht luidde als volgt:

  • Er is inzicht in verantwoordelijkheid bij ondersteuningsvragen vanuit een jeugdige.
  • Er is duidelijkheid over te volgen procedure indien er sprake is van grijs gebied c.q. poreuze randen.

In de tafel hebben de volgende personen zitting gehad:

  • Jantina de Vree en Joëtta Berens, beleidsadviseurs Passend onderwijs, gemeente Veenendaal
  • Jeroen Peters, Specialist Jeugdwet & Onderwijs, zowel op het gebied van het ontwikkelen van gemeentelijk beleid als de juridische aspecten van de Jeugdwet, onderwijs
  • Marion Koolstra, beleidsadviseur Jeugdhulp, gemeente Rhenen
  • Martin v.d. Kaaden, themaspecialist Onderwijs-Jeugdhulp, SWV Rijn & Gelderse Vallei
  • Renee Boeijen, orthopedagoog, SWV VO Gelderse Vallei
  • Michel Hallie, CJG medewerker Ede (gedeeltelijk lidmaatschap)
  • Thea de Graaf, SWV Rijn & Gelderse Vallei (voorzitter en verbinding naar regiegroep).

De leden van de tafel zijn voortvarend te werk gegaan en hebben een uitgewerkt model ontwikkeld.
In dit model vindt u verschillende onderdelen:

  • een Model met 8 onderwerpen met sub-items uitgewerkt, waarbij de verantwoordelijkheid is aangegeven;
  • een toelichting op ieder onderwerp en sub-item voor de gebruiker;
  • een bijlage met overzicht van wetten;
  • een procedure voor die situaties of gebieden die vallen onder het grijze gebied c.q. poreuze randen.

De tafel heeft er voor gekozen om het model te digitaliseren vanwege het gebruikersgemak én het up to date houden.
De leden van de tafel hebben het model gedurende het ontwikkelen voorgelegd aan hun achterban, voor input, aanvulling en draagvlak.
Alle items zijn juridisch getoetst, dankzij aanwezigheid van Jeroen Peters.
Dit model zal jaarlijks worden getoetst onder verantwoordelijkheid van de regiegroep, omdat wetgeving en inzichten kunnen veranderen. Uiteraard wordt het veld hierin meegenomen.

Tot slot willen we melden dat alvorens het model is voorgelegd aan allerlei overlegorganen in gemeenten en samenwerkingsverbanden voordat het OOGO in maart 2020 tot een finaal besluit zal komen.
De regiegroep neemt het voorstel van de tafel over om in juni 2020 twee instructiebijeenkomsten te organiseren waarna het model in augustus 2020 ingevoerd kan worden.

De dank aan allen voor hun inspanning wordt hierbij uitgesproken.
Regiegroep

Wenselijke situatie

Ieder samenwerkingsverband heeft in haar ondersteuningsplan beschreven aan welke basisondersteuning de scholen binnen het SWV moet voldoen. Het SWV kan extra ondersteuning, of wel toeleiding naar extra ondersteuning verzorgen.

Op een vraag van de leerkracht kan, in het PO de intern begeleider een observatie uitvoeren. In het VO is dit meestal de begeleider passend onderwijs. Als het nodig is kan het SWV ingeschakeld worden. Elk SWV heeft daarin haar eigen werkwijze. Daarom verwijzen we naar FoodValley Jeugdhulp en Onderwijs. Medewerkers van het SWV geven geen adviezen op het gebied van jeugdhulp, omdat dit niet hun specialisme is.

Het kan zijn dat de jeugdige niet tot ontwikkeling komt ondanks de inspanningen van ouders, school en het SWV. In dat geval kan het lokaal team worden ingeschakeld om gezamenlijk op te trekken en in bijzondere gevallen een extra observatie uit te voeren. Het gaat hierbij om problemen van de jeugdige die niet direct met een leerprobleem te maken hebben. Medewerkers van het van het lokaal team geven geen adviezen op het gebied van ondersteuning in het kader van passend onderwijs, omdat dit onderwerp niet hun specialisme is. Er kan altijd afstemming worden gezocht met leerkracht, docent, ib-er of zorgcoördinator.

Op het gebied van persoonlijkheidsontwikkeling en/of het vermoeden van een stoornis, is samenwerking tussen lokaal team en SWV belangrijk. Een verwijzing voor diagnostiek of behandeling loopt bij voorkeur via de gemeente en niet via de huisarts. Ouders kunnen wel op eigen initiatief de huisarts consulteren, maar binnen de FoodValley is dat niet de voorkeursroute.

Belangrijk:

  • Bij complexe casussen kan ervoor gekozen worden dat een functionaris van het samenwerkingsverband en van het CJG gezamenlijk een jeugdige komen observeren in de groep.
  • Ga uit van samenwerking en wederzijds vertrouwen. Wees in de samenwerking alert op de privacyregelingen, wat wel of niet kan in de samenwerking is opgenomen op de webpagina van het NJI: Gegevensuitwisseling en privacy.  Daar staan ook hulpmiddelen voor school en hulpverleners om juist met privacyvraagstukken om te gaan, zoals de Handreiking gegevensuitwisseling.

Scholen betrekken standaard en in een vroeg stadium het lokaal team en een medewerker van het samenwerkingsverband bij gesprekken over ondersteuning voor een jeugdige. Scholen worden geadviseerd in hun schoolgids op te nemen dat een medewerker van het lokaal team en het SWV lid zijn van het ondersteuningsteam van de school.

Het lokaal team betrekt tijdig de school als blijkt dat ondersteuningsvragen in het gezin ook van invloed zijn op school. Medewerkers van het lokaal team worden geadviseerd te zorgen voor bekendheid binnen de school, bijvoorbeeld door aanwezig te zijn bij kennismakingsavonden of een vast inloopspreekuur binnen de school. Dit kan in overleg met de school besproken en georganiseerd worden.

Zowel binnen school als binnen het lokaal team kunnen ondersteuningsvragen worden gesteld. Binnen school wordt dit vastgelegd in het ontwikkelingsperspectief en bij het lokaal team in het ondersteuningsplan.

  • Ontwikkelingsperspectief (OPP)
    De school stelt een OPP op als er sprake is van een ondersteuningsvraag op school, waarbij het SWV en/of het lokaal team betrokken wordt. In het OPP staan gegevens over de jeugdige zoals de thuissituatie, het sociale netwerk, de bevorderende en belemmerende factoren, onderwijs-ondersteuningsbehoefte en interventie. In de OPP-planning staat beschreven welke doelen gesteld worden en binnen welke termijn welke opbrengsten verwacht worden.
  • Ondersteuningsplan
    De medewerker uit het lokaal team stelt samen met de ouders en jeugdige een ondersteuningsplan op na hulpvragen. Deze hulpvraag kan kind- en/of oudergericht zijn. Zodra de hulpvraag kindgericht is, is het wenselijk dat de jeugdhulpmedewerker afstemt met school. In een ondersteuningsplan wordt onder andere de probleemsituatie, hulpvraag, afspraken en eventueel samenwerking met school vastgelegd.

Zowel binnen school als met het lokaal team kunnen gesprekken met ouders en/of de jeugdige plaatsvinden. Binnen het PO heet dit het ondersteuningsteam, binnen het VO heet dit multidisciplinair overleg (MDO). Bij het lokaal team is er geen vaste term voor het gesprek waarbij het ondersteuningsplan besproken wordt.

Bij het bespreken van ondersteuningsvragen van de school gaat het ook over welke (pedagogische) bijdrage ouders kunnen leveren en of ouders ook een hulpvraag hebben. De hulpvraag van ouders is per definitie een vraag aan het lokaal team. De ondersteuningsvraag van de jeugdige is afhankelijk van de situatie voor school, voor samenwerkingsverband en/of lokaal team.

Ondersteuningsteam op school

De inhoud van het OPP wordt met ouders besproken. Als een aanvraag voor ondersteuning neergelegd wordt bij het SWV en/of lokaal team, dan vindt dit gesprek in een ondersteuningsteambespreking, MDO of andere geplande evaluatie plaats. Voor het handelingsgerichte deel van het OPP is een handtekening van ouders nodig. In de gewenste situatie wordt de voortgang besproken in een ondersteuningsteam of MDO waarbij alle betrokkenen aanwezig zijn.

Wetgeving waarin vermeld staat dat afstemming over de jeugdige nodig is. Deze wet staat naast de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

  • Artikel 8 lid 4 Wet op primair onderwijs,
  • Artikel 11, lid 1 WEC
  • Artikel 17b lid 1 Wet op Voortgezet onderwijs
Lokaal team gesprek

In een gesprek wordt de hulpvraag besproken met betrokkenen en wordt gekeken wat er nodig is. Als er hulp nodig is, wordt dat ofwel door de lokale teams opgepakt of er wordt verwezen naar de tweedelijnszorg. Het lokale team blijft op de achtergrond betrokken.

Wetgeving waarin vermeld staat dat afstemming over de jeugdige nodig is. Deze wet staat boven de AVG. Artikel 2.7 lid 1 van de jeugdwet.

2. Procedure poreuze randen

In het Model Passende Samenwerking wordt per sub-item aangegeven of er sprake is van jeugdwet, onderwijswet (school-swv) of poreuze randen. De verantwoordelijkheid is hiermee verhelderd. Budgetten en beleid moeten poreuze randen hebben om effectief ingezet te kunnen worden. Zodra er sprake is van poreuze randen, is samenwerking en afstemming van belang. Mocht je vaststellen dat er sprake is van een grijs gebied en dus onduidelijkheid, zoek dan juist die afstemming en samenwerking zodat poreuze randen gaan ontstaan. Ga daarbij uit van samenwerking, wederzijds vertrouwen en van het gezamenlijk belang.

Het goede gesprek voeren

1e Gesprek over inhoudelijk plan
In een ondersteuningsteam of MDO wordt een OPP besproken in aanwezigheid van ouders
en/of jeugdige. Zodra er sprake is van een ondersteuningsvraag zijn medewerkers van het
SWV en het lokaal team lid van het ondersteuningsteam. Zodra er overeenstemming is over het OPP en de ondersteunings- en hulpvragen, wordt dit gedeelte van het gesprek afgesloten.

2e Gesprek over verantwoordelijkheid
Medewerkers van school, SWV en lokaal team stellen met elkaar vast waarover consensus is en over welk deel van de ondersteuningsvragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid genomen wordt. Als dit leidt tot discussie, voer dan dit deel van het gesprek zonder de ouders.

3e Gesprek over bekostiging
Voor de snelheid van beantwoording van de ondersteunings- of hulpvragen, is het van belang dat medewerkers met mandaat in een ondersteuningsteambespreking zitten. Als het mogelijk is, wordt er tijdens of aansluitend aan de ondersteuningsteambespreking een besluit genomen over de bekostiging.

N.B. Dit is nog niet in ieder SWV of lokaal team geregeld, maar is een speerpunt voor de komende jaren. Hiervoor zijn meerdere speerpunten te noemen:

  • Casusregie (termijn van 6 weken) Regie betekent het in handen hebben/nemen van planning en coördinatie van ouders en betrokken functionarissen. Dit betekent dus niet: het hebben van alle verantwoordelijkheid en/of financiering.
  • Escalatieladder en doorzettingskracht (‘commissie van wijzen’)
Wat als er geen financiële besluitvorming plaatsvindt?

Dit is afhankelijk van het SWV, de gemeente en het mandaat wat de medewerkers hebben. De medewerkers van het lokaal team en het SWV kennen de procedures binnen hun organisaties en zullen hierin de school informeren.

N.B. Het definitieve besluit wordt binnen 6 weken na de datum van het OPP gesprek genomen en gemeld aan de school. De school meldt het besluit dan weer aan de ouders.

Ter illustratie van poreuze randen

De school ervaart problemen met een leerling. Kan deze school de ouders doorsturen naar de huisarts om (bijv.) een onderzoek aan te laten vragen voor deze leerling?
De school zegt: ‘Wij hebben een diagnose nodig en de leerling heeft mogelijk medicijnen nodig.’ De school gaat hier zijn boekje te buiten. Alleen na diagnose door een expert kan een behandeling starten en die behandeling is niet altijd met medicijnen. De school mag niet bij voorbaat suggereren dat medicijnen nodig zijn. Er zijn ook jeugdigen die gebaat zijn bij gedragstherapie. Het is aan ouders en een expert om daarover te beslissen. Niet aan school of gemeente.

Mag de school dit doen?
Zie bovenstaand antwoord. Er lijkt hier een kloof te zitten in de samenwerking tussen gemeente en onderwijs. Dit zijn zaken waar je in het OOGO afspraken over maakt en ondervangt door te realiseren dat de school een van de belangrijkste vindplaatsen is van de jeugdige. Maar als een ouder zelf (of de school dat nu zegt of niet) naar de huisarts stapt om een probleem voor te leggen, dan is dat hun goed recht. Ook afspraken maken met de huisarts is belangrijk. Als het goed is heeft de gemeente vervolgens afspraken gemaakt voor welke zorg en hulp de gemeente zorgaanbieders heeft ingekocht en naar welke hij kan doorverwijzen. Daarnaast kan de ouder ook met de huisarts afspraken maken. Zie hier voor protocol toegang tot jeugdhulp.

Heeft de school of het samenwerkingsverband budget om zelf een onderzoek te laten doen?
Onderwijsondersteuning aan jeugdigen met ‘gedrag als gevolg van …’ valt onder passend onderwijs. Dus het aanbieden van les op een manier dat een jeugdige daarmee om kan gaan, is een taak van de school. De diagnose en behandeling valt onder de Jeugdwet en dus ook de daarmee gepaard gaande kosten.

De school geeft aan dat zij geen budget heeft en dat het samenwerkingsverband evenmin budget heeft. Is dat zo?
Dat is maar net hoe ze het zelf inzetten. Maar ze zijn wel degelijk aan zet voor onderwijsondersteuning. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat de jeugdige medicijnen moet en dan is het opeens opgelost. Terwijl betere onderwijsondersteuning misschien ook een middel is dat zou kunnen werken. Dat ligt helemaal aan de jeugdige en de ondersteuningsvraag. Uitgangspunt is zorg en hulp op maat, ook voor het onderwijs.

© 2024 FoodValley Jeugdhulp & Onderwijs