Jeugdigen met een taalontwikkelingsstoornis hebben vaak problemen met spreken en het begrijpen van taal. Ook hebben ze vaak een beperkte(re) woordenschat, waardoor het moeilijk wordt om een opdracht van de leerkracht uit te voeren. De leerling kan daar erg onzeker van worden. Hij trekt zich terug of wordt juist agressief. Door deze taalproblemen kan de omgang met klasgenoten lastig worden. Soms weten ouders ook niet (meer) wat ze kunnen doen om hun kind te helpen. Over het algemeen zijn de communicatieproblemen groter dan de gedragsproblemen, omdat ze niet goed begrepen worden.